locatieGalerie II 3D-plattegrond
datum18 oktober 2009 t/m 25 april 2010
Eind 2008/begin 2009 werd in Galerie II van Klooster Ter Apel een tentoonstelling georganiseerd met werken uit de periode 1998-2002 van voornamelijk uit Kazan afkomstige beeldend kunstenaars. Deze expositie verliep voor de kunstschilders zo succesvol dat, toen zij zelf een kijkje kwamen nemen, het plan ontstond om nog eens naar het Klooster te komen. Maar dan met volkomen nieuw werk.
Nu is het niet eenvoudig om vanuit Moskou met verse doeken onder de arm naar Nederland af te reizen. De start van de inmiddels vastgelegde nieuwe expositieperiode, 18 oktober 2009, bleek voor de kunstenaars niet haalbaar. Gelijktijdig herinnerden zij aan de nog in Nederland aanwezige ‘stock’ van nauwelijks geëxposeerd werk. En zo zal hun kunst toch van 18 oktober 2009 t/m 25 april 2010 in Galerie II van Klooster Ter Apel te zien zijn.
Aanvankelijk betreft het schilderijen van Artamonov (Ilja en Sasja), Ivanov, Krjoekov, Dorofejev, Goloebtsov, Gasanov en Ilatovsky. Vanaf 28 november a.s. zal de expositie heringericht zijn met volkomen nieuwe werken van Ilja Artamonov, Jevgeny Goloebtsov, Andrej Krjoekov, Alexander Dorofejev en Mark Konik.
Over de kunst van Kazan
De kunst van Kazan vertoont een rijk geschakeerd palet waarin de weerslag van verschillende volkeren, tijden en culturen is terug te vinden. De hedendaagse kunst uit Kazan is ontstaan op een kruispunt van twee grote culturen: Islam en Christendom. De kunst van de Islam, waarin het fenomeen schilderij in de zin van een vierkant doek met daarop een afbeelding onbekend is, vond in deze contreien vooral toepassing in de decoratieve toegepaste kunst die in zijn vormen en materialen de tradities levend hield zoals deze waren overgeleverd vanuit het Bulgarrijk aan de Wolga (10e t/m 15e eeuw na Chr.) en het khanaat van Kazan (belangrijk Tataars bolwerk, 14e t/m 16e eeuw). De verovering van het khanaat van Kazan door Iwan de Verschrikkelijke in 1561 met de daaropvolgende russificatiepolitiek riep de verdere ontwikkeling van de cultuur van de Islam een halt toe. In plaats daarvan werd Kazan, in die tijd aan de uiterste oostgrens van het Russische rijk gelegen, tot een van de belangrijkste centra van de Russisch-orthodoxe kerk. Het eiland Swijazjk in de Wolga vlakbij Kazan, van waaruit Iwan de stad veroverd heeft, getuigt hiervan. Op een oppervlak van nog geen 2 kilometer bij 600 meter bevonden zich hier vroeger 12 kerken en 5 kloosters. Onder het Sovjetbewind werden de meeste afgebroken, er resteren nu nog 5 kerken en 2 kloosters.
De oriëntatie op het Westen vanaf de 18de eeuw die door Peter de Grote in gang werd gezet, ontwikkelde de op Europese leest geschoeide schilderkunst ook in deze omgeving. De stichting van de universiteit van Kazan, één van de eerste in Rusland, in het begin van de 19de eeuw en de opening van de kunstacademie en het conservatorium aan het eind van de 19de eeuw schiepen een cultureel klimaat waarin talenten van wereldformaat zich konden ontwikkelen. Met Kazan zijn de namen verbonden van grote schilders uit de realistische school als Sjisjkin en Fesjin en begonnen baanbrekers van de Avandgarde als Boerljoek en Rodtsjenko hun loopbaan. Onder het Sovjetbewind werd na een korte periode van revolutionaire experimenteerwoede de kunst in een steeds nauwer keurslijf van van bovenaf bepaalde normen geperst waarbij de banden met kunst en kunstenaars die niet tot het ideologische werkingsveld van de Sovjets behoorden volledig werden afgesneden. Desniettemin wisten internationale stromingen ondergronds door te dringen tot daarvoor openstaande kunstenaars en vonden hun, weliswaar aangepaste, maar daardoor niet minder boeiende uitdrukking in hun werk. Een tot dusver amper onderkende, maar daarom niet minder belangrijke invloed ging uit van vooraanstaande kunstenaars en intellectuelen die tijdens de jaren van de tweede wereldoorlog van elders uit de Sovjetunie, vooral vanuit Petersburg, hierheen werden geëvacueerd. Verder heeft de vestiging in deze streken van Russische repatrianten uit China en gerehabiliteerde slachtoffers van het Stalinregime in de jaren 60 zijn sporen nagelaten in het werk van kunstenaars.
Met de Perestroika werd Rusland natuurlijk overspoeld met informatie over Westerse kunst en vaak vindt men deze invloed op een chaotische, weinig bezonken manier verwerkt in de huidige Russische kunst.
Tegen deze achtergrond is het werk van de hier gepresenteerde kunstenaars des te opvallender daar al deze elementen op een harmonische wijze geïntegreerd lijken te zijn. Dit laatste is voor een groot deel te danken aan het feit dat de oudere leden van de groep tijdens het Sovjetbewind, toen bepaalde moderne stromingen en religieuze thematiek nog taboe waren, zich hier in hun vrije tijd wel intensief mee bezig hielden. Zo konden ze bij het aanbreken van de Perestroika naar buiten treden met werk waarin deze subversieve elementen organisch waren ingevoegd in het geheel.
In de jaren dat deze groep regelmatig samen heeft geëxposeerd is zich door wederzijdse beïnvloeding gaandeweg een stijl gaan ontwikkelen die men zou kunnen aanduiden als de Kazanse school. Kenmerken hiervan zijn:
1.) Een min of meer figuratief uitgangspunt waarbij de gegevenheden van de buitenwereld worden getransformeerd tot beelden die door de eigen scheppende individualiteit een tweede leven krijgen waarin de legpuzzel van het bestaan tot steeds andere constellaties wordt samengevoegd.
2.) De behoefte weer te keren tot de eigen culturele wortels na een 70 jaar durende repressie. Dit uit zich vooral in de eigentijdse verwerking van Tataarse en Russische tradities en motieven, waarbij angstvallig vermeden wordt in een soort neo-nationalisme te verzanden.
3.) Het streven naar een harmonische synthese tussen eigentijdse en klassieke zienswijzen, technieken en uitdrukkingsmiddelen waarbij het bereiken van een esthetisch bevredigend eindresultaat doel is zonder daarbij in onoprechtheid, oppervlakkigheid of onechtheid te vervallen.
In de economische en psychologische chaos die sinds de Perestroika manifest is geworden in Rusland zoeken zij vooral naar datgene wat zijn waarde heeft behouden of opnieuw waardevol zou kunnen blijken te zijn.
In een tijd waarin de mensheid streeft naar steeds verder weg, steeds meer, steeds makkelijker, steeds sneller en steeds lawaaiiger en sensationeler, maken zij een omgekeerde beweging: niet de gang naar buiten, maar de inkeer tot het zelf is bij hen doel.
Niet steeds meer nodig hebben om tot zelfuitdrukking te komen, maar alleen het noodzakelijke, eenvoudige. Niet het impulsief en snel tot stand komende, maar het doorwrochte, doordachte en doorleefde.
Niet de koude, shockerende, op publiciteit berekende benadering maar de respect- en liefdevolle benadering. Hierdoor ontstaat werk dat gekenmerkt wordt door verstilling, ingetogenheid, oprechtheid en een grote warmte.