In de kerkmuur van de Kanunikkenkerk in Museum Klooster Ter Apel zit een klein raampje. Heel eenzaam en op grote hoogte. Wie zou daar door gekeken hebben?
Knielnis
Middeleeuwse kerken hebben vaker zo’n raampje. Het wordt een knielnis of hagioscoop genoemd. Als je het woord hagioscoop wil begrijpen, moet je wat kennis hebben van het Grieks. Want hagio betekent heilig, en scoop komt van skopein, zien. Dus heilig kijken, iets heiligs zien? Dat kan, want als je vanaf de kloosterzolder door dit venster kijkt, zie je het altaar. De plek van het raampje is veelzeggend: het zit vlakbij de ziekenzaal van de broeders, gevestigd op de eerste verdieping.
Zieken
De Kruisheren waren toegewijde verplegers. Als zieke kanunnik werd je in dit klooster niet aan je lot overgelaten. En daar hoort ook een vorm van meedoen aan de mis bij. Als je zo ziek bent dat je niet op je benen kunt staan (en staan moesten de Kruisheren tijdens de mis), dan moest het maar op een andere manier. Door te knielen bij dit venster. Zo kon je de rituelen zien en de gebeden wellicht meeprevelen. De echte bedlegerigen konden door dit raam in elk geval naar de woorden luisteren. En het licht van het evangelie kon hen via dit venster bereiken.