Rozijnridderspoor

Het is nu half mei en de tuin begint steeds groener te worden; het zal over een maand op z’n mooist zijn. De opkomst van de tuingroep was groot waardoor we vrijwel al het onkruid weer hebben kunnen verwijderen. Ook zijn er een aantal eenjarige kruiden aangeplant en er is zowaar een nieuwe aanwinst te melden voor de planten­collectie: de Rozijn­ridderspoor (Staphisagria macrosperma, voorheen bekend als Delphinium staphisagria). De aanleiding om deze in de collectie op te nemen was bijzonder.

Rozijnridderspoor

Middeltje tegen hoofdluis

Tijdens rooiwerk­zaamheden op een aardappelveld in Valthermond vond een collega een oud flesje. Na wat ‘Googelen’ bleek het om een flesje voor Hoofd Eau de Cologne van Egberts & Co. te gaan. Egberts was een drogist in de stad Groningen en hij had een middeltje tegen hoofdluis gemaakt. Op dit middel, dat destijds werd aangeprezen met ‘Zoo zeker doodt ook Egberts eau de cologne alle levend hoofd-onrein’, heeft hij patent aangevraagd. Het werd ook wel jachtwater genoemd en was vooral in de 19de en begin 20ste eeuw populair. Een van de bestanddelen van het jachtwater was een aftreksel van de zaden van de rozijnridderspoor.

Giftig

De rozijnridderspoor is een tweejarige plant die ruim 1 meter hoog kan worden. Het bloeit in het tweede jaar van april tot augustus met blauwpaarse bloemen. Het heeft een voorkeur voor een warme, zonnige standplaats en is ook bekend onder de naam luiskruid en staverzaad. De plant is net als de gewone ridderspoor (Delphinium) zeer giftig voor mens en dier. Vooral de zaden bevatten veel giftige alkaloïden. De giftigheid, en de toepassing van zaden van deze plant tegen hoofdluis is al veel langer bekend.

Braakmiddel

In het begin van onze jaartelling al adviseerde de Romeinse militair, letterkundige en amateur-wetenschapper Plinius de Oudere om de zaden in olie uitsluitend uitwendig te gebruiken tegen luizen en bij huidziekten. De Griekse arts Dioscorides schreef weliswaar voor om de zaden in honingwijn (mede) te koeken en deze vervolgens te drinken als een krachtig braakmiddel, maar hij waarschuwde daarbij wel voor de giftigheid van dit drankje. Rembertus Dodonaeus schreef deze toepassing ook in zijn Cruijdeboeck (1554):

Vijfhien saden van Luyscruyt met Meede inghenomen doen met crachten overgeven ende braken ende iaghen daer duer af taeye grove fluymen. Die selve saden van Luyscruyt met olie vermenght verdrijven die luysen van den hoofde ende van alle plaetsen des lichaems ende ghenesen alle quade crauwagien scorftheden ende dat ieucsel.
— Rembertus Dodonaeus

En hij waarschuwde voor de giftigheid:

Tsaet van Luyscruyt es der natueren seer hinderlijck die inwendighe leden seer verhittende ende onstekende ende die maghe seer beruerende alst inghenomen wordt.
— Rembertus Dodonaeus

Hoofd Kruidentuin Nico Rookmaker.Nico Rookmaker    
17 mei 2025

Ontvang nieuwtjes en tips met onze nieuwsbrief

Momentje...

U bent aangemeld!