Het is nu half mei en de tuin begint steeds groener te worden; het zal over een maand op z’n mooist zijn. De opkomst van de tuingroep was groot waardoor we vrijwel al het onkruid weer hebben kunnen verwijderen. Ook zijn er een aantal eenjarige kruiden aangeplant en er is zowaar een nieuwe aanwinst te melden voor de plantencollectie: de Rozijnridderspoor (Staphisagria macrosperma, voorheen bekend als Delphinium staphisagria). De aanleiding om deze in de collectie op te nemen was bijzonder.

Middeltje tegen hoofdluis
Giftig
Braakmiddel
In het begin van onze jaartelling al adviseerde de Romeinse militair, letterkundige en amateur-wetenschapper Plinius de Oudere om de zaden in olie uitsluitend uitwendig te gebruiken tegen luizen en bij huidziekten. De Griekse arts Dioscorides schreef weliswaar voor om de zaden in honingwijn (mede) te koeken en deze vervolgens te drinken als een krachtig braakmiddel, maar hij waarschuwde daarbij wel voor de giftigheid van dit drankje. Rembertus Dodonaeus schreef deze toepassing ook in zijn Cruijdeboeck (1554):
Vijfhien saden van Luyscruyt met Meede inghenomen doen met crachten overgeven ende braken ende iaghen daer duer af taeye grove fluymen. Die selve saden van Luyscruyt met olie vermenght verdrijven die luysen van den hoofde ende van alle plaetsen des lichaems ende ghenesen alle quade crauwagien scorftheden ende dat ieucsel.
En hij waarschuwde voor de giftigheid:
Tsaet van Luyscruyt es der natueren seer hinderlijck die inwendighe leden seer verhittende ende onstekende ende die maghe seer beruerende alst inghenomen wordt.
Nico Rookmaker
17 mei 2025