Tekstbordjes bij kunstwerken in een museum verschijnen natuurlijk niet uit het luchtledige. Elke keer dat wij een nieuw schilderij krijgen, of iets uit het depot halen, begint een heel proces.
Discussie
Dat begint al bij de keuze van het werk, want daarover wordt voldoende gediscussieerd achter de schermen. Het werk moet betekenisvol zijn voor het verhaal van het museum en liefst brengt de beoogde plek nog iets extra’s. Deze discussie geeft vaak al voeding aan wat er op het bordje komt. De conservator, juniorconservator of de directeur schrijft de tekst. Soms ligt het zwaartepunt in de tekst bij de kunstenaar, soms bij het afgebeelde en soms raakt het aan iets in ons gebouw.

Moeilijke woorden
In elk geval moet de tekst niet te lang zijn en lekker leesbaar voor de meeste mensen. Moeilijke woorden vermijden we dan ook. Want hoe prettig is het nou echt om over een ‘polychrome beschildering’ te lezen, of over een ‘aquamanile in proto-steengoed’? De tekst wordt kritisch gelezen door een collega en zonder pardon teruggestuurd als er commentaar is.

Beetje raar
Als de technische dienst het werk heeft opgehangen, is het bordje vaak al klaar, want kunst zonder tekstbordje is soms de bedoeling, maar vaker niet. Het wordt vormgegeven met ons typische, en een beetje rare lettertype Atkinson Hyperlegible dat speciaal ontwikkeld is voor mensen met een visuele beperking. Daardoor is het voor iedereen leesbaar. Als het tekstbordje hangt, op een hoogte die zowel voor mensen op twee benen als voor rolstoelers te lezen is, kunnen we het resultaat bekijken. Tevreden? Mooi. Niet helemaal? Dan slapen we er een nachtje over om te besluiten of we het proces gaan herhalen.