In de kruidentuin van Museum Klooster Ter Apel staan drie verschillende bomen: de zwarte moerbei (Morus nigra), de sleedoorn (Rhamnus frangula) en de vuilboom (Frangula alnus, vroeger Rhamnus frangula).
Bloemetjes
De vuilboom groeit het liefst op een zure, vochtige bodem en is in vrijwel geheel Europa te vinden. In de kloostertuin heeft het de groeiwijze van een boom, maar het kan ook als struikvorm voorkomen. Een opvallend kenmerk van de vuilboom is dat er zich aan het uiteinde van de takken, gedurende het hele jaar, kleine crèmekleurige tot groenwitte bloemetjes vormen. Uit deze bloemen vormen zich bessen die van groen naar rood naar zwart verkleuren. Tijdens het groeiseizoen lopen de takken verder uit, waar zich aan het einde steeds weer nieuwe bloemetjes vormen. Dit gaat continu door en aan één boom vind je dus zowel nieuwe bloemen als rijpe bessen.
Onaangename geur
De geslachtsnaam ‘Rhamnus’ komt van het Griekse woord ‘rhamnos’ wat ‘tak’ betekent. De oude soortaanduiding Frangula komt van het Latijnse fractum, wat ‘breken’ betekent. De takken breken namelijk erg makkelijk af. Daar verwijst de andere Nederlandse naam ‘sporkehout’ ook naar. De naam ‘Vuilboom’ zou verband houden met de onaangename geur van de verse bast, al wordt er ook wel eens aangegeven dat deze naam te maken heeft met het laxerend effect, zeg maar het ‘vuil’ wordt uitgescheiden. Door de Grieken en Romeinen wordt de toepassing van de vuilboom niet genoemd; pas sinds de 14de eeuw wordt het in oude kruidenboeken beschreven.
Laxerend
In de volksgeneeskunde werd de vuilboom vooral als laxeermiddel bij verstopping toegepast. De schors moet daarvoor wel minstens 1 jaar worden gedroogd anders heeft het juist een braakopwekkende werking. In de kruidenencyclopedie van Nico Vermeulen lees ik een iets andere toepassing van de laxerende werking van de vuilboom:
De gedroogde schors zit vaak in theemengsels voor reinigende voorjaars- of herfstkuren, maar wordt ook puur tot thee verwerkt. Die heeft een mild en toch krachtig afvoerend effect, speciaal geschikt voor het reinigen van de dikke darm.
Andere toepassingen
Uit de bladeren en de schors van de vuilboom kan ook een gele tot bruine en zelfs zwarte verfstof gehaald worden. Ook de bessen kunnen als verfstof gebruikt worden. Afhankelijk van hun rijpheid geven ze een groene tot blauw-grijze kleur.
De houtskool van de vuilboom werd vroeger in buskruit verwerkt en daarom heet het in Duitsland ook wel Pulverholz. Omdat het hout ondanks zijn broosheid toch hard en duurzaam is en goed geslepen kan worden, is het vroeger ook gebruikt om houten spijkers, pijlen en spiesen van te maken.
Nico Rookmaker
24 augustus 2024
Bronnen
- Kruidenencyclopedie, Nico Vermeulen
- A Modern Herbal, Mrs. M. Grieve