Canadese pimpernel

Vandaag werd er wat mij betreft een nieuw weerrecord gebroken. Volgens mij werd het namelijk niet eerder zó warm op 9 september. Althans voor zover ik met kan herinneren en ik weet, dat zegt ook weer niet zo heel veel. Het was wel de reden dat we het vandaag niet al te lang in de tuin uithielden en op tijd het tuin­gereedschap hebben opgeborgen. Bijna hebben we daardoor de prachtige sierlijke bloei van de Canadese pimpernel over het hoofd gezien.

Een mysterie...

Nu is het zo dat de meeste kruiden in de tuin een hele duidelijke reden hebben dat ze in de plantencollectie zijn opgenomen. Ze werden bijvoorbeeld al door de oude Grieken genoemd of Robertus Dodonaeus prees ze aan, maar ook hedendaagse bevindingen kunnen een goede reden zijn dat bepaalde kruiden in de tuin staan. Van de Canadese pimpernel (Sanguisorba canadensis) weet ik echter niet meer zo heel zeker waarom die hier ooit is geplant. Natuurlijk, het is familie van de Grote- (Sanguisorba officinalis) en de Kleine pimpernel (Sanguisorba minor), die vooral bekend zijn vanwege hun toepassing bij inwendige en uitwendige bloedingen. Wat overigens ook uit hun Latijnse naam blijkt: sanguis betekent bloed en sorbis absorberen en opnemen. Dus wellicht dat de Canadese pimpernel ook een goede bloedstelpende werking heeft.

Canadese pimpernel

Familie van de roos

En ze zijn dus ook heel mooi. De bloem­stengels kunnen wel tot 1,5 meter hoog worden en bloeien in het najaar met crèmekleurige op kleine flessen­borstels lijkende bloemen die heel veel nectar vormen waardoor het een uitstekende insectenplant is. Het is een vaste plant en bijzonder winter­hard. Het is familie van de roos (!) en komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika waar het vooral in natte moerassige gebieden groeit. Vreemd genoeg is het ondanks dat toch bijzonder droogtetolerant. Het groeit namelijk ook prima in droge grond, is bovendien niet kieskeurig v.w.b. de grondsoort en het gedijt daarbij ook nog eens prima op zowel een zonnige als ook een schaduwrijke standplaats.

Eetbaar

De bladeren zijn eetbaar maar moeten wel eerst gekookt worden om de bitterheid kwijt te raken. Het kan gegeten worden met zout of met miso. Miso, een traditionele Japanse smaakmaker, is een gefermenteerd mengsel van sojabonen, rijst of gerst, zout en koji (een bepaalde schimmel) en ziet eruit als een dikke pasta. Het heeft de zogenaamde ‘vijfde smaak’ umami (naast zoet, zuur, zout en bitter); dat wil zeggen een hartige, diepe smaak met zoute ondertonen. Miso is niet alleen lekker maar het schijnt bovendien een uitstekende bron van vitamine B, ijzer, calcium en proteïnen te zijn.

Hoofd Kruidentuin Nico Rookmaker.Nico Rookmaker
9 september 2023

Ontvang nieuwtjes en tips met onze nieuwsbrief

Momentje...

U bent aangemeld!